Bij bedrijfsverhuizing kan ontslag nodig zijn door arbeidsplaatsen die vervallen of door onmogelijke reisafstanden. De werkgever moet de noodzaak van de verhuizing aantonen en werknemers mogen verweer voeren. De transitievergoeding is verschuldigd. Onderlinge afspraken via vaststellingsovereenkomst zijn mogelijk om de UWV-procedure te vermijden en ook daarmee de WW-rechten veilig te stellen.
Het verhuizen van de onderneming naar een andere locatie kan ertoe leiden dat er arbeidsplaatsen komen te vervallen. Voor deze werknemers dient dan ontslag te worden aangevraagd bij het UWV.
Wanneer is er sprake van een bedrijfsverhuizing?
Bij een verhuizing van het bedrijf gaat het om het overhevelen van de activiteiten naar een andere vestiging. De beslissing om (een deel van) het bedrijf te verhuizen is eigenlijk een bijzondere vorm van organisatorische veranderingen, dus een andere indeling van het bedrijf.
Wanneer heeft de verhuizing tot gevolg dat arbeidsplaatsen vervallen?
Door het overhevelen van de activiteiten kan het zijn dat bepaalde functies niet langer nodig zijn. Het kan ook bijvoorbeeld zijn dat twee vestigingen worden samengevoegd en er dan arbeidsplaatsen komen te vervallen als gevolg van betere efficiëntie of doordat er dubbelfuncties ontstaan.
Het kan ook zijn dat een verhuizing voor een werknemer een te grote reisafstand woon-werk ontstaat.
Wat moet een werkgever daarvoor aantonen?
De werkgever moet de beweegreden uiteenzetten en aannemelijk maken dat de verhuizing ten dienste staat van een doelmatige bedrijfsvoering. Vervolgens dient toegelicht te worden hoeveel arbeidsplaatsen er op de nieuwe locatie ontstaan. Als dat minder arbeidsplaatsen zijn, dient te worden uitgelegd dat het vervallen van dit aantal arbeidsplaatsen noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering. Uitgewerkt moet worden aan welke werknemer een aanbod is gedaan om op de nieuwe locatie te gaan werken en met welk resultaat. Als er geen aanbod is gedaan, dient uitgelegd te worden waarom dit is uitgebleven.
Voorgaande dient te worden ondersteund door documenten waaruit blijkt dat het om een bedrijfsverhuizing gaat, zoals documenten over de bestemming van uw oude en nieuwe bedrijfspand. Bijvoorbeeld een kopie van de huuropzegging en een nieuwe huurovereenkomst, een geplaatste verkoopadvertentie en de koopakte van het nieuwe bedrijfspand.
De ontslagaanvraag verloopt via het werkgeversportaal (online) bij het UWV. De werkgever dient de benodigde formulieren in, beginnende met formulier A van ‘Ontslagvergunning aanvragen om bedrijfseconomische redenen’. Het gaat om informatie over de werkgever zelf. Daarbij voegt hij een lijst toe met de namen en gegevens van de werknemers voor wie de werkgever ontslag wil aanvragen.
Bij de indiening van dit formulier A wordt aan de werkgever gevraagd of deze ook tijd wenst om er met de werknemer(s) onderling uit te komen, dus door het ontslag onderling te regelen in plaats van de UWV-procedure. Lukt dat, dan kan de UWV-procedure achterwege blijven. Lukt dit niet of wensen partijen dit niet, dan wordt de procedure voorgezet door indiening van de formulieren B en C.
In formulier B wordt informatie over de werkgever gevraagd, zoals de arbeidsovereenkomst en de functieomschrijving. Bij formulier C gaat het om de onderbouwing, wat ook in de vorige alinea staat beschreven en daarbij dienen de genoemde documenten toegevoegd te worden.
Het UWV beoordeelt of de aanvraag compleet is en geeft de werkgever de kans de stukken aan te vullen als zij dat nodig acht. Is de aanvraag compleet, dan krijgt de werknemer bericht en wordt de werknemer in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren.
De termijnen bij het UWV om te reageren zijn vrij kort, dus de werknemer heeft twee weken de tijd om diens verweer in te dienen. Daarna bepaalt het UWV of zij de ontslagaanvraag gaat beoordelen, of dat zij nog een schriftelijke ronde ingelast waarbij de werkgever en werknemer allebei nog een keer schriftelijk mogen reageren, waarna de beslissing van het UWV volgt. De procedure duurt meestal zo’n vier weken, maar kan langer duren als de informatie niet compleet is of als er twee schriftelijke ronden zijn geweest.
Opzegging
De beslissing van het UWV houdt in dat zij wel of geen toestemming geeft om de arbeidsovereenkomst op te mogen zeggen. Als het UWV geen toestemming geeft, dan kan de werkgever dus niet opzeggen en blijft de arbeidsovereenkomst bestaan. Geeft het UWV wel toestemming, dan mag de werkgever het dienstverband opzeggen. Dat dient de werkgever binnen vier weken te doen en de werkgever dient de opzegtermijn in acht te nemen. Daarvan mag de proceduretijd worden afgetrokken als er maar minimaal een maand opzegtermijn overblijft waarbij tegen het einde van de maand wordt opgezegd.
Is er sprake van een vergoeding voor de werknemer?
Het gaat in deze om een einde wegens bedrijfseconomische redenen. Dat is geen verwijtbaar ontslag, zodat de werknemer recht heeft op de transitievergoeding. Het kan zijn dat er een sociaal plan bestaat en dat daarin andere voorzieningen worden getroffen voor de ontslagen werknemers.
Als een werkgever graag met wederzijds goedvinden een regeling over het einde van het contract wenst, kan de werkgever ervoor kiezen om meer te bieden dan de transitievergoeding om daarmee de UWV-procedure te vermijden.
Onderling oplossen
Het is mogelijk dat werkgever en werknemer het einde van de arbeidsovereenkomst onderling regelen en de UWV-procedure niet doorlopen wordt. Dat kan door samen een vaststellingsovereenkomst overeen te komen, zodat een WW-uitkering veiliggesteld wordt.
Gratis advies van een specialist
Binnen 24 uur krijgt u helderheid over het probleem en de oplossingen.