Bij het uitblijven van het loon kan wettelijke verhoging en soms een WW-voorschot worden aangevraagd. Oorzaken zijn geschillen, financiële onmacht of weigering. Bij ziektegeschillen geldt bijstand. Het WW-voorschot wordt verrekend met latere betalingen of uitkeringen. Rechtsgang en inhoudingen spelen bij loonvorderingen een belangrijke rol.
Voorschot op WW-uitkering als tijdelijk inkomen ter overbrugging
Het niet doorbetalen van loon kan het gevolg zijn van; een geschil over de vraag of de arbeidsovereenkomst is geëindigd (3.), financiële onmacht van de werkgever (3.3.4.) of kan een andere reden hebben, zoals het domweg weigeren te betalen. In dergelijke omstandigheden kan de medewerker vaak een voorschot krijgen op grond van de werkloosheidswet, dat vraag hij aan bij de uitvoeringsinstelling (3.7.). De uitvoeringsinstelling beslist in beginsel binnen vier weken en verrekent het voorschot met het later toekennen van een uitkering. Er wordt getracht het voorschot wat betreft hoogte aan te laten sluiten met het recht op een WW-uitkering. Krijgt de medewerker uiteindelijk het salaris wel uitbetaald, dan wordt het voorschot teruggevorderd.
Het stoppen met het doorbetalen van loon kan ook het gevolg zijn van een geschil over de vraag of de medewerker wel ziek is. De medewerker komt dan niet in aanmerking voor een WW-voorschot, waardoor hij een bijstanduitkering aan zal moeten vragen (2.2.6.).
Binnen 24 uur krijgt u helderheid over het probleem en de oplossingen. Hiermee kunt u zelf verder of wij gaan voor u bemiddelen of procederen.
Erkende opleidingen arbeidsrecht
Lees meer over onze erkende opleidingen en interactieve cursusdagen
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over: