Bij twijfel over adviesplicht beslist de kantonrechter. Een besluit zonder vereist advies kan de ondernemingsraad laten toetsen op redelijkheid bij de ondernemingskamer. Als een ondernemer advies vraagt met een voorbehoud, geeft hij aan dat de adviesplicht mogelijk niet van toepassing is.
Niet altijd is het duidelijk of er wel of geen advies gevraagd moet worden. Zo kan het onduidelijk zijn wat er onder “belangrijk” wordt verstaan (5.1.5.1.E.). Een ondernemer die geen advies vraagt kan menen daartoe niet verplicht te zijn. Heeft hij gelijk, dan zijn de artikelen 25 en 26 van de WOR niet van toepassing. De uitvoering van het besluit hoeft dan niet uitgesteld te worden en het procederen bij de ondernemingskamer behoord dan niet tot de mogelijkheden.
Vraagt de ondernemer geen advies en vindt de ondernemingsraad dat dit wel vereist is, dan kan de raad bij de kantonrechter een verzoek indienen om het vragen van advies af te dwingen. Het is dan aan de kantonrechter om te beslissen of er wel of geen advies gevraagd moet worden (5.1.11.4.).
Wordt het besluit genomen zonder advies, dan kan de raad een procedure starten bij de ondernemingskamer, waarbij de vraag centraal staat of het besluit kennelijk onredelijk is. Dat is snel het geval als het advies niet is gevraagd, hoewel de ondernemer hiertoe wel gehouden was. Het is natuurlijk van groot belang dat vast komt te staan, dat het besluit is genomen, wat bijvoorbeeld kan blijken uit uitvoeringshandelingen die niet eenvoudig zijn terug te draaien.
Een ondernemer die eerst advies vraagt en er kennelijk vanuit gaat dat dit nodig is, kan vervolgens in een procedure over de vraag of het besluit kennelijk onredelijk is niet stellen dat het vragen van advies niet verplicht is. In twijfelgevallen is het mogelijk dat de ondernemer een voorbehoud maakt waarbij gesteld wordt dat het advies gevraagd wordt hoewel de ondernemer daartoe niet verplicht is, wat de ondernemer toelicht.
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 5 over de medezeggenschap. U vindt in dit deel informatie over collectieve regelingen die voor werkgevers en werknemers gelden op grond van hun arbeidsovereenkomsten:
5.1. Ondernemingsraad (o.a. instellen, advies, instemming, recht op informatie)
5.2. Arbeidsomstandigheden bij de werkgever (o.a. arbobeleid, arbeidsinspectie)
5.3. Arbeidstijden voor werknemers (o.a. vaststellen, veranderen)
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.
