1.10.2. Detachering van (langdurig) werklozen (WIW)

De WIW-regeling bood gesubsidieerde werkplekken voor langdurig werklozen en jongeren om werkervaring op te doen en kansen op regulier werk te vergroten. Gemeenten ondersteunden deze trajecten, waarbij inleners minimale vergoeding betaalden. De regeling verviel in 2004 en werd vervangen door de Wet Werk en Bijstand.

 

De regeling van de WIW is per 1 januari 2004 vervallen en gevolgd door de Wet Werk en Bijstand. Door invoering van de participatiewet is de Wet Werk en Bijstand vervallen, zie de inleiding bij hoofdstuk 1.10 (1.10)

Ter informatie wordt hieronder nog ingegaan op deze voormalige regeling, derhalve de WIW-regeling zoals deze gold.

Doelgroep en dienstverband als WIW-er

Door ervaring op te doen en contacten te leggen kunnen er mogelijkheden ontstaan om aan werkloosheid te ontkomen. Deze ervaring kunnen bepaalde werklozen opdoen, doordat zij bij derden uitgeleend worden door de gemeente. De werkloze treedt in dienst van de gemeente, die wordt vertegenwoordigd door een organisatie die onder het toezicht van de gemeente medewerkers ter beschikking stelt bij derden. Voor deze detachering betaalt de derde een geringe inleenvergoeding aan de WIW-organisatie. Waar voorheen over jeugdwerk, JWG-er (Jeugd Werk Garantieplan) of banenpooler werd gesproken, wordt een gedetacheerde thans als WIW-er aangeduid. WIW staat voor Wet Inschakeling Werkzoekenden, dat is de grondslag voor deze gesubsidieerde uitlening van (langdurig) werklozen.

Bij de doelgroep van de WIW wordt onderscheid gemaakt tussen jongeren enerzijds (< 23 jaar) en oudere langdurig werklozen (langer dan 1 jaar) anderzijds.

Een jongere die zich als werkzoekende heeft ingeschreven krijgt voordat hij een jaar werkloos is een aanbod om een WIW-dienstbetrekking aan te gaan. Op dat aanbod dient hij in te gaan als hij zijn uitkering wil veiligstellen. De jongere is verplicht om mee te werken aan activiteiten waarmee hij aan regulier werk kan komen. Een WIW-dienstverband betekent dat de jongere in dienst treedt bij de WIW-organisatie en vervolgens van die organisatie loon ontvangt voor het werk dat hij bij derden verricht. Deze uitlening bij een derde duurt in beginsel 6 maanden, waarna de jongere een andere WIW-plaats krijgt. Het aanbod voor een WIW-dienstverband krijgt een werkloze jongere niet als hij in aanmerking komt voor een werkplek bij de sociale werkvoorziening (1.10.5.) of wanneer uit het bemiddelingstraject blijkt dat andere activiteiten beter zijn, zoals scholing of het opdoen van andere werkervaring (voor minimaal 19 uur per week). Het bemiddelen van de jongere naar werk is het doel van het Activerend Arbeidsmarktbeleid voor Jongeren (AAJ). Dat houdt in dat in eerste instantie de Centra voor Werk en Inkomen (CWI) en andere bemiddelaars de jongere aan werk proberen te helpen. Slaagt dat niet, dan volgt vrij snel het WIW-dienstverband, zodat de jeugdige ervaring kan opdoen, terwijl er ondertussen verder wordt gezocht naar regulier werk. Het dienstverband met de WIW-organisatie wordt opgezegd zodra er regulier werk wordt gevonden, wanneer de jongere 23 jaar wordt of als hij weigert mee te werken aan activiteiten om aan regulier werk te komen. Ook andere redenen kunnen tot opzegging leiden, zonder dat de WIW-organisatie een ontslagvergunning van de C.W.I. nodig heeft (art 2.1 sub a BBA).

De oudere langdurig werkloze staat al langer dan 1 jaar ingeschreven als werkzoekende en ontvangt doorgaans een uitkering. Voordat zij een dienstverband met de WIW-organisatie krijgen, zullen zij enige tijd op de wachtlijst staan. Er zijn doorgaans te weinig WIW-plaatsen. Ontvangt de werkloze een (WW- en/of WAO-/WIA-)uitkering van een uitvoeringsinstelling, dan kan deze instelling er toe overgaan om een WIW-plaats voor de werkloze in te kopen bij de WIW-organisatie. Niet iedere oudere langdurige werkloze komt in aanmerking voor een WIW-plaats, aangezien dat alleen openstaat voor personen die weinig kans op regulier werk hebben, gezien hun afstand tot de arbeidsmarkt. Dit oordeel wordt door de C.W.I. gegeven, nadat de gemeente of de uitvoeringsinstelling vragen om een WIW-verklaring voor hun uitkeringsgerechtigden. De werkloze die een arbeidsovereenkomst met de WIW-organisatie aangaat, krijgt recht op loon en is verplicht om bij derden te werken. Het dienstverband wordt doorgaans voor twee jaar gesloten en wordt daarna mogelijk voor onbepaalde tijd voortgezet, nadat er opnieuw een WIW-verklaring werd aangevraagd en verkregen. De WIW-er is gehouden om in te gaan op een passend aanbod tot ander (regulier) werk, in welk geval de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd. Zijn er andere redenen die tot opzegging leiden, dan heeft de WIW-organisatie evenmin een ontslagvergunning van de C.W.I. nodig (3.4.3.).

Werkweek en vergoeding

Voor de 32-urige of 36-urige werkweek betaalt de inlener een vrij geringe vergoeding, welke per gemeente en WIW-plaats zal verschillen. Die geringe vergoeding is mogelijk doordat de gemeente subsidie ontvangt voor een WIW-dienstbetrekking. De gemeente krijgt zelf € 8.485,69 als basisbedrag per jaar. Daarbij komt voor jongeren een normbedrag van € 1.236,55 (32-uur-contract) of € 2.190,85 (36-uur-contract), terwijl het voor oudere langdurig werklozen gaat om een normbedrag € 3.255,87 (32-uur-contract) of € 4.649,43 (36-uur-contract). De normbedragen voor oudere langdurig werklozen zijn hoger als degene langer dan 3 jaar werkloos is, namelijk € 4.275,06 (32-uur-contract) of € 6.189,11 (36-uur-contract).

Voor het werk ontvangt de WIW-er in eerste instantie het minimum(jeugd)loon (4.1.6.). Het inkomen is naar evenredigheid lager als er minder dan 36 uur per week wordt gewerkt. Op grond van de WIW-cao stijgt dat loon naarmate het dienstverband langer duurt, tot maximaal 120 % van het minimumloon. Deze CAO regelt ook onderwerpen als het compenseren van overwerk in vrije tijd, het geven van onregelmatigheidstoeslagen en een recht op pensioen. Voor WIW-medewerkers geldt dat zij geen loonbelastingverklaring invullen en evenmin in aanmerking komen voor de loonheffingskorting (4.5.1.5.).

Inleenverhouding

Naast het arbeidscontract die de WIW-er met de gemeente sluit, wordt er een inleenovereenkomst gesloten met een derde, waarmee het ter beschikking stellen wordt geregeld. In beginsel is de derde één inlener, hoewel de overeenkomst ook kan zien op meer inleners, aan wie de WIW-er door de gemeente uitgeleend wordt. In de overeenkomst staat de aard van de door de WIW-er te verrichten werkzaamheden, de duur van de inlening (vaak 6 maanden), de begeleiding voor degene en de plaats van de werkzaamheden. Zijn er medische of andere redenen waarom een medewerker minder moet werken, dan werkt degene geen 32 of 36 uur maar in deeltijd en ontvangt hij een aanvullende uitkering. Bij andere redenen wordt er gedacht aan het verzorgen van kinderen tot 12/13 jaar door een alleenstaande ouder, het doen van vrijwilligerswerk of het volgen van een opleiding waardoor er meer kans op regulier werk ontstaat. Ook andere redenen kunnen tot een kortere werkweek leiden. Partijen komen overeen dat ingeval er een passende vacature in de organisatie van de inlener ontstaat de medewerker een voorrangspositie heeft boven anderen sollicitanten die niet in de onderneming werken.

De WIW-er dient niet de arbeidsplaats te bezetten die anders door een reguliere werknemer wordt vervuld, opdat het verdringen van reguliere arbeid door gesubsidieerde arbeid wordt voorkomen. Dat betekent onder andere dat er niet onbeperkt WIW-ers aangetrokken kunnen worden in een onderneming, aangezien er naast het minimum van één er maxima gelden, namelijk niet meer dan 10 % van het personeelsbestand in de marktsectoren, tenzij een CAO een hoger percentage toestaat. Het gaat om 20 % en mogelijk om meer in de non-profit sector of bij de overheid. Bovendien geldt de voorwaarde dat de arbeidsplaats waar een WIW-er gaat werken niet vrij is gekomen doordat een andere medewerker moest vertrekken om bedrijfseconomische redenen.

Positief advies ondernemingsraad en valse concurrentie

De inlener moet voordat hij gesubsidieerde medewerkers gaat inlenen hierover overeenstemming bereiken met zijn ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging (5.1.). Zonder een schriftelijk stuk waaruit blijkt dat er met de ondernemingsraad overeenstemming is bereikt over het inschakelen van WIW-ers, wordt de WIW-plaats door de gemeente geweigerd. De gemeente beoordeeld bovendien of de WIW-plaats niet leidt tot het verstoren van de concurrentieverhouding, bijvoorbeeld wanneer de werkgever door deze goedkope arbeid een prijs gaat hanteren die anders niet mogelijk was geweest. Derden die menen dat de normale concurrentieverhoudingen worden verstoord, kunnen bij de gemeente een klacht indienen volgens de klachtenprocedure die daarvoor geldt. Met concurrentieverhouding houdt de gemeente ook zelf rekening bij het aangaan van WIW-dienstverbanden en het vaststellen van de hoogte van de inleenvergoeding. Dat is het bedrag dat de werkgever moet betalen voor het inlenen van een WIW-er.

Doorgroeien naar regulier werk

De gedachte achter de WIW is dat door het opdoen van ervaring de werkzoekende betere kansen krijgt op regulier werk, bijvoorbeeld bij de werkgever die de WIW-er heeft leren kennen. De werkervaring kan zowel in de collectieve, non-profit als marktsector opgedaan worden. Wordt er regulier werk gevonden, dan dient de WIW-er daarop in te gaan, hetgeen een voortijdig vertrek bij een inlener kan betekenen.

Vooral oudere langdurige werkloze verkeren in een vrij uitzichtloze situatie. Ook met meer werkervaring en de contacten bij verschillende inleners, blijkt het lastig om deze groep naar regulier werk te bemiddelen, zelfs in een krappe arbeidsmarkt. Bij deze kanslozen wordt in het bijzonder gedacht aan oudere werkloze, arbeidsgehandicapte werkloze of laag opgeleide werklozen. Voor velen is de WIW een eindstation, doordat er geen mogelijkheden zijn om door te reizen naar reguliere arbeid.

Verder zoeken

Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 1 over het aangaan van de arbeidsovereenkomst en de rechten en plichten die hierdoor ontstaan. U vindt in dit deel informatie over:

1.1. Wat is een arbeidsovereenkomst en welke contracten zijn er?

1.2. Tot stand komen van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer

1.3. Inhoud van de arbeidsovereenkomst (o.a. contract bepaalde tijd, concurrentiebeding, proeftijd, nevenwerk, boetebeding, geheimhouding, detachering)

1.4. Rechten en plichten door aangaan arbeidscontract

1.5. Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)

1.6. Reglement / personeelshandboek

1.7. Verrichten van werk door vreemdelingen

1.8. Medewerkers in dienst van een maatschap of vennootschap

1.9. Arbeidsbemiddeling door het UWV

1.10. Stimulerende maatregelen voor werklozen

Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.