Titel
Korte inleiding
Inhoudsopgave 3.4.
Een ontslag is onregelmatig als de bepalingen die gelden bij opzegging niet nageleefd zijn, oftewel het is niet volgens de regels. Dat brengt echter wel met zich mee dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, wat namelijk de oorzaak is van de schade die de medewerker heeft geleden. De werkgever is een schadevergoeding verschuldigd wegens het niet nakomen van de opzeggingstermijn en (of) dag waartegen er opgezegd mag worden (art 677-1-2 BW).
Schadevergoeding i.p.v. loon
Het is mogelijk dat er is opgezegd zonder dat de werkgever beschikt over een vergunning van het UWV Werkbedrijf (3.4.3.4.A.) of in strijd handelde met de opzeggingsverboden (3.4.3.4.B.). Dit betekent dat i.p.v. het vorderen van een schadevergoeding, de medewerker de opzegging kan vernietigen. Is er gebleken dat dit niet tot de mogelijkheden behoort, dan kan de medewerker (alsnog) een schadevergoeding vorderen vanwege de onregelmatigheid van de opzegging.
Het verschil tussen het vernietigen van de opzegging en vorderen van een schadevergoeding is groot. Het vernietigen van de opzegging betekent dat de arbeidsovereenkomst voortduurt en dat de medewerker loon en tewerkstelling kan vorderen. Het vorderen van schadevergoeding betekent dat er vanuit gegaan wordt dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, want daardoor is er juist schade geleden. Een partij kan niet eerst stellen dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd en zich later op het standpunt stellen dat de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd. Daarom is het niet meer mogelijk om de opzegging te vernietigen, nadat de medewerker eerst een schadevergoeding vanwege de beëindiging vordert.
De schadevergoeding kan zijn een volledige schadevergoeding (A), dan wel een gefixeerde schadevergoeding (B) (art 7:677-4 BW). Welke vordering het hoogste bedrag met zich meebrengt is niet altijd duidelijk, terwijl de gefixeerde schadevergoeding het meeste gevorderd wordt. Naast de schadevergoeding kan de medewerker ook herstel van de dienstbetrekking vorderen bij de kantonrechter, wat niet veel voorkomt (C). Alle drie de vorderingen moeten binnen zes maanden na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst ingediend worden (art 6:683 BW). Anders verjaren die vorderingen (7.).
A. Volledige schadevergoeding
Een medewerker die door het niet in acht nemen van de opzeggingstermijn (veel) meer schade heeft geleden, dan het gemis van loon, kan deze schade vorderen (art 7:677-4 BW). Dat is dus niet echt een volledige schadevergoeding, maar slechts een vergoeding van de schade door het niet in acht nemen van de opzeggingsbepalingen. Een medewerker die andere inkomsten uit een andere baan heeft gekregen, heeft minder schade gelden waardoor deze “volledige” schadevergoeding lager zal zijn. De medewerker moet bovendien de werkelijke schade bewijzen. Hoewel een schadevergoeding geen loon is, moet de werkgever hierop loonbelasting en premies volks en werknemersverzekeringen inhouden en afdragen.
B. Gefixeerde schadevergoeding
Bij deze schadevergoeding gaat het om een vast bedrag dat gelijk is aan het loon dat in geld uitbetaald had moeten worden, als de arbeidsovereenkomst op een regelmatige wijze was geëindigd. Van belang is daarom het bedrag dat de medewerker had moeten ontvangen, wanneer de arbeidsovereenkomst was geëindigd met inachtneming van alle opzeggingsvoorschriften. Dat wil zeggen het brutoloon dat de medewerker te kort is gekomen door het niet naleven van de opzeggingstermijn en (of) dag waartegen opgezegd mag worden. Het gaat er niet om of de medewerker daadwerkelijk deze schade heeft geleden. Ook onregelmatig ontslagen medewerkers die een WIA-uitkering krijgen, kunnen op deze gefixeerde schadevergoeding aanspraak maken.
Gaat de schadevergoeding een bepaald bedrag te boven, dan kan deze in termijnen betaald worden, te bepalen door de rechter (art 7:680-6 BW). De werkgever kan niet vorderen dat de medewerker zijn arbeid verricht over de (toekomstige) periode waarover de gefixeerde schadevergoeding is berekend.
Over welke periode is de schadevergoeding verschuldigd?
Contract voor onbepaalde tijd
De hoogte van de schadevergoeding is afhankelijk van de dag waartegen er opgezegd had mogen worden. De opzegging is te vroeg als de werkgever de opzeggingstermijn niet volledig in acht neemt of niet tegen de juiste dag opzegt, doorgaans de laatste dag van de maand (3.4.4.). Door te vroeg opzeggen mist de werknemer loon, welke gemis in beginsel de hoogte van de gefixeerde schadevergoeding is.
Contract voor bepaalde tijd
Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt in beginsel dat het contract niet voortijdig behoort te eindigen. Hiervan is afgeweken, als schriftelijk is vastgelegd in de arbeidsovereenkomst (of cao) dat tussentijdse opzegging mogelijk is, voor zowel de werkgever als de medewerker (art 7:667-3 BW). Is deze tussentijdse opzegging toegestaan, dan is de dag waartegen er opgezegd had mogen worden afhankelijk van de opzeggingstermijn en mogelijk van de dag waartegen er opgezegd wordt, bijvoorbeeld de laatste dag van de maand (3.4.4.). Wordt deze periode niet of niet volledig in acht genomen, dan is het loon dat hij daardoor mist in beginsel de hoogte van de gefixeerde schadevergoeding.
Is tussentijdse opzegging niet toegestaan, dan is de dag waartegen er opgezegd had mogen worden gelijk aan de dag waarop de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afloopt. Wordt er te vroeg opgezegd, dan kan de verschuldigde schadevergoeding hoog zijn. Deze is namelijk gelijk aan het bedrag aan niet betaalde loon, te rekenen vanaf de voortijdige beëindiging tot de datum tot wanneer de arbeidsovereenkomst was aangegaan (verlengd of voortgezet). Oftewel de schadevergoeding bedraagt het gemis aan loon vanaf het einde van de arbeidsovereenkomst, tot aan de datum waarvoor de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd had behoren te duren. De gefixeerde schadevergoeding bedraagt minimaal het loon van de in acht te nemen opzeggingstermijn en is doorgaans hoger.
Wat valt er onder het loon dat bepalend is voor de schadevergoeding?
In dit bedrag wordt doorgaans begrepen: de vakantiebijslag en vergoeding voor vakantierechten over de niet in acht genomen periode, alsook een wettelijke rente. Het gaat niet om gemiste provisie, tantièmes, dertiende maand en dergelijke. De schadevergoeding is ook niet hoger, als er geen auto ter beschikking is gesteld (loon in natura) of wanneer de medewerker niet langer een onkostenvergoeding heeft gekregen (geen loon). De gefixeerde schadevergoeding wordt “niet” verlaagd, als de medewerker door het voortijdig ontslag elders inkomen heeft ontvangen of een uitkering kreeg.
Schadevergoeding en belasting
Bij het vonnis kan de rechter aangeven dat het bij de schadevergoeding niet gaat om een bruto bedrag, maar om een bedrag dat netto uitbetaald moet worden. In het algemeen is het voor de medewerker ongunstig om een hoge schadevergoeding ineens uit te laten betalen, omdat er over de bruto schadevergoeding direct loonbelasting afgedragen wordt volgens een vrij hoog tarief (4.5.5.).
De medewerker kan er daardoor belang bij hebben dat hij dit geld (gedeeltelijk) laat overmaken naar een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij. In dat geval wordt het geld omgezet in een aanspraak op periodieke uitkeringen (pensioen), die pas belast worden als de medewerker de uitkeringen ontvangt. Gezien dit financiële belang van de medewerker is de werkgever gehouden om op verzoek het bruto bedrag over te maken aan de door medewerker aangegeven instelling, dus zonder dat hij loonbelasting en premies inhoudt. Ook als de werkgever volgens het vonnis gehouden is om een netto vergoeding te betalen, zal het redelijk zijn dat hij op verzoek van de medewerker een bruto bedrag overmaakt naar een daarvoor aangewezen instelling. Het overschrijven van het hogere bruto bedrag komt dan dus in plaats van het afdragen van loonheffing over dat bedrag en het uitbetalen van het netto restant aan de medewerker.
Matiging van de gefixeerde schadevergoeding door de rechter
Voorgaande kan met zich meebrengen dat de werkgever een onaanvaardbaar hoge schadevergoeding moet betalen. De rechter heeft de bevoegdheid de gefixeerde schadevergoeding te matigen, als hij de vergoeding onredelijk hoog vindt (art 7:680-5 BW). Daarvoor kunnen redenen zijn, als de medewerker zeer lang heeft gewacht met het indienen van zijn vordering of andere inkomsten heeft gekregen. Dat kan ook wanneer de medewerker wanprestatie heeft gepleegd, bijvoorbeeld door zich te misdragen. Deze matigingsbevoegdheid kent zijn grenzen. Er moet minimaal een schadevergoeding resteren, die gelijk is aan het loon over drie maanden of, als deze periode langer is, de opzeggingstermijn zoals in hoofdstuk 3.4.3.4.B. wordt behandeld (3.4.3.4.B.).
Naast de schadevergoeding kan er ook herstel van de arbeidsovereenkomst gevorderd worden, wat echter niet vaak voorkomt (art 7:682 BW). Een werkgever (niet de medewerker) kan dan door de rechter verplicht worden om een arbeidsovereenkomst met de medewerker te herstellen. Dat brengt met zich mee dat de werkgever voor een bepaalde datum de arbeidsovereenkomst met de medewerker moet aangaan, tegen dezelfde voorwaarden als voorheen of tegen door de rechter te bepalen voorwaarden. Deze verplichting kan door de werkgever afgekocht worden (art 7:682-3 BW)
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 3 over het einde van een dienstverband. U vindt hierin informatie over:
3.1. Einde met wederzijds goedvinden en de vaststellingsovereenkomst
3.2. Einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege
3.3. Ontbinding dienstverband door kantonrechter
3.7. Werkloosheid en WW-uitkering
3.8. Sociaalplan en outplacement
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.