Medewerkers hebben recht op onbetaald politiek verlof voor vergaderingen. Bij weigering kan de rechter het verlof afdwingen. Ontslag vanwege politiek verlof is verboden, maar andere ontslaggronden blijven mogelijk. Tijdens juridische procedures over verlof geldt een algeheel opzeggingsverbod voor de werkgever.
Medewerkers die een politieke taak vervullen, kunnen onbetaald verlof krijgen voor het als lid bijwonen van bepaalde vergaderingen. Dat kunnen zij desnoods via de rechter afdwingen, als de werkgever het verlof niet in voldoende mate toekent (art 7:643 BW). De rechter weegt de schending van het belang van de werkgever bij afwezigheid van de werknemer af, met het belang van de medewerker bij de uitoefening van zijn publieke taak. Het feit dat de medewerker zich beroept op het recht om met politiek verlof te gaan, mag er niet toe leiden dat de arbeidsovereenkomst met de medewerker wordt opgezegd. Het gaat niet om een absoluut opzeggingsverbod, maar slechts om een verbod tot opzegging om die reden. Een algeheel opzeggingsverbod geldt er wel tijdens de periode waarin er wordt gewacht op een beschikking van de kantonrechter over de vraag of de werkgever het politieke verlof dient toe te kennen (art 7:670-6 BW).