Titel

Home3.4.3.1.E. Opzegverbod: discriminatie

Korte inleiding

  • optie 1
  • optie 2

Inhoudsopgave 3.4.

Het is verboden om de arbeidsovereenkomst op te zeggen om redenen die de medewerker discrimineren. De medewerker zal moeten aantonen dat de reden voor de opzegging in het verboden onderscheid (discriminatie) is gelegen. Dit kan lastig zijn, als de werkgever andere redenen heeft aangedragen om de werkelijke reden te verbergen. Verboden onderscheid doet zich voor, wanneer de opzegging is ingegeven door redenen die samenhangen met godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat (art 5 AWGB) en mogelijk ook op grond van de arbeidsduur per week waarvoor de overeenkomst is aangegaan (art 7:668 BW).

Op (on)gelijke behandeling wordt nader ingegaan in hoofdstuk 2.6. (2.6.)

In hoofdstuk 3.4.3.4.B worden de gevolgen van het niet in acht nemen van de opzeggingsverboden behandeld (3.4.3.4.B.).

Gratis specialistisch advies

Verder zoeken

Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 3 over het einde van een dienstverband. U vindt hierin informatie over:

3.1. Einde met wederzijds goedvinden en de vaststellingsovereenkomst

3.2. Einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege

3.3. Ontbinding dienstverband door kantonrechter

3.4. Opzeggen arbeidscontract door werkgever of werknemer, waaronder ontslag tijdens de proeftijd, ontslag op staande voet, opzegging met toestemming UVW, collectief ontslag en opzeggen tijdens faillissement

3.5. Ontbindende voorwaarde

3.6. Overlijden medewerker

3.7. Werkloosheid en WW-uitkering

3.8. Sociaalplan en outplacement

Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.