Titel

Home3.2.3. Overeenkomst bepaalde tijd na contract onbepaalde tijd

Korte inleiding

  • optie 1
  • optie 2

Inhoudsopgave 3.2.

Regeling tot 1 juli 2015          Ga naar de regeling na 1 juli 2015

Dit hoofdstuk ziet op de situatie waarbij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt gevolgd door een overeenkomst voor bepaalde tijd (binnen 3 maanden)

Op welke wijze kan een overeenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan?

In een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is de duur van de arbeidsovereenkomst niet bepaald, oftewel er is geen datum tot wanneer de arbeidsovereenkomst duurt. Een overeenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat doordat partijen dit uitdrukkelijk regelen, als ook wanneer de werkgever en werknemer in de arbeidsovereenkomst juist niet regelen tot wanneer deze van kracht is. Uit voorgaande hoofdstukken blijkt dat ook wanneer partijen een overeenkomst voor bepaalde tijd (willen) aangaan, in bepaalde gevallen er toch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Bijvoorbeeld wanneer partijen meerdere overeenkomsten voor bepaalde tijd hebben gesloten, zonder onderbreking van langer dan drie maanden, terwijl:

  • zij een vierde overeenkomst voor bepaalde tijd aangaan,
  • zij een tweede of derde overeenkomst voor bepaalde tijd zijn aangaan en er (vervolgens) drie jaren zijn verstreken sinds het aangaan van de eerste overeenkomst.
  • zij na een overeenkomst voor langer dan 3 jaar, een nieuwe overeenkomst voor bepaalde tijd aangaan die langer dan 3 maanden duurt, dan wel een nieuwe overeenkomst voor 3 maanden of korter aangaan welke echter niet direct volgt op de vorige overeenkomst.

Wanneer en hoe wordt de overeenkomst voor onbepaalde tijd gevolgd door een overeenkomst voor bepaalde tijd en wat zijn de juridische consequenties?

A. De werkgever beëindigt eerst eenzijdig de overeenkomst voor onbepaalde tijd en gaat vervolgens weer een overeenkomst voor bepaalde tijd aan

Medewerkers die een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben, kunnen niet eenvoudig ontslagen worden. De werkgever die geen dringende reden heeft voor een ontslag op staande voet (3.4.2.), heeft een ontslagvergunning nodig van het UWV Werkbedrijf (3.4.3.), of hij vraagt om ontbinding bij de kantonrechter (3.3.). Bij uitzondering is er (nog) een proeftijd waarop de werkgever zich kan beroepen (3.4.1.). Slecht zelden is een werkgever die een arbeidsovereenkomst eenzijdig en rechtsgeldig beëindigt, vervolgens bereid om met dezelfde werknemer weer een overeenkomst voor bepaalde tijd aan te gaan. Doet hij dat toch, dan eindigt die arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op het overeengekomen tijdstip. Die overeenkomst voor bepaalde tijd wordt gezien als de eerste overeenkomst tussen partijen, dus bijvoorbeeld het eerste contract in een keten van drie binnen een periode van drie jaar (art 7:667-4 BW).

B. De medewerker zegt zelf de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op, terwijl hij later terug wil komen en dan een contract voor bepaalde tijd krijgt

Het gaat hier voornamelijk om situaties waarbij de medewerker elders zijn geluk wil beproeven, de overeenkomst opzegt, maar later toch weer terugkeert bij de werkgever. Indien er geen onderbreking is van 3 maanden, dan zal het contract dat nieuw voor bepaalde tijd wordt aangegaan, niet van rechtswege eindigen. Deze overeenkomst voor bepaalde tijd eindigt derhalve niet van rechtswege  (art 7:667-4 BW).

Nadere info voor specialisten.

C. De werkgever en werknemer maken met een beëindigingsovereenkomst (dus in overleg) een einde aan het contract voor onbepaalde tijd, waarna zij een contract voor bepaalde tijd aangaan

Dat partijen een overeenkomst voor bepaalde tijd overeenkomen, nadat of waardoor er een einde komt aan een overeenkomst voor onbepaalde tijd, daarvan kunnen partijen zich bewust of onbewust zijn.

Partijen zijn hiervan onbewust als zij denken dat het contract voor bepaalde tijd volgt op een ander contract voor bepaalde tijd, terwijl er tussen partijen in feite een overeenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing was. Zoals hierboven wordt uitgewerkt ontstaat een overeenkomst voor onbepaalde tijd niet alleen doordat partijen dit overeenkomen. In bepaalde omstandigheden wordt een overeenkomst voor bepaalde tijd, volgens de wet omgezet naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Mogelijk is zowel de medewerker als de werkgever hiervan niet op de hoogte. Na het verstrijken van de tijd van die overeenkomst voor bepaalde tijd (in feite een overeenkomst voor onbepaalde tijd) komen partijen een volgende arbeidsovereenkomst overeen, “weer” voor bepaalde tijd. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als partijen een vijfde arbeidsovereenkomst sluiten, alsook wanneer partijen in een periode van drie jaar meerdere arbeidsovereenkomsten aangingen en na die drie jaar een volgende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeenkomen.

Partijen kunnen zich er natuurlijk ook terdege van bewust zijn dat zij een contract voor bepaalde tijd, laten volgen op een contract voor onbepaalde tijd. Dat een medewerker hiermee instemt, zal doorgaans betekenen dat hij een kans krijgt op een andere functie, hoewel de werkgever dit (deze promotie) alleen wil als het gaat om een overeenkomst voor bepaalde tijd.

Eindigt een overeenkomst voor onbepaalde tijd door een beëindigingsovereenkomst (dus in overleg tussen partijen) en gaan partijen vervolgens binnen een periode van 3 maanden een overeenkomst voor bepaalde tijd aan, dan wordt er gesproken over voortzetting. Een voorgezette overeenkomst voor bepaalde tijd moet opgezegd worden (art 7:667-4 BW), waarbij de werkgever een ontslagvergunning nodig heeft van het UWV Werkbedrijf (3.4.4.). Oftewel de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt niet van rechtswege op de overeengekomen datum. Zonder opzegging blijft de arbeidsovereenkomst bestaan, dat wil zeggen wordt het contract voor bepaalde tijd gevolgd door andere contracten voor bepaalde tijd, die ook niet eindigen zonder opzegging (of ontbinding). Onder bepaalde voorwaarden ontstaat er weer een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Bijvoorbeeld als er drie jaren zijn verstreken sinds de eerste overeenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan (na het onbepaalde tijd contract) of bij het overeenkomen van een vierde overeenkomst voor bepaalde tijd (ook weer, na het onbepaalde tijd contract).

Nadere info voor specialisten.

In bepaalde gevallen is er geen voortzetting, waardoor de overeenkomst voor bepaalde tijd wel op de overeengekomen datum eindigt. Opzegging is dan niet nodig. Dat doet zich voor als de verschillende overeenkomsten elkaar niet opvolgen binnen een periode van 3 maanden. Er is ook geen voortzetting als er belangrijke verschillen zitten tussen de overeenkomst voor onbepaalde tijd enerzijds en de overeenkomst voor bepaalde tijd anderzijds. Daarbij moet gedacht worden dat de nieuwe overeenkomst wezenlijk andere waardigheden en verantwoordelijkheden vergt. Doet dat zich voor, dan is die nieuwe overeenkomst voor bepaalde tijd te zien als de eerste arbeidsovereenkomst tussen partijen. Het gaat bijvoorbeeld om het eerste contract in een nog te volgen reeks van drie contracten voor bepaalde tijd binnen een periode van drie jaar.

Gratis specialistisch advies

Is er een beëindigingsovereenkomst of een opzegging met instemming?

Voorgaande geldt voor een beëindigingsovereenkomst en niet voor de andere vorm van beëindiging met wederzijds goedvinden, namelijk de opzegging met instemming van de wederpartij. Nadat de werkgever [A.] of de medewerker [B.] de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opzegt, kan de andere partij hiermee instemmen. Gaan zij vervolgens een overeenkomst voor bepaalde tijd aan, dan is dat geen voortzetting. Het contract voor bepaalde tijd eindigt op het overeengekomen tijdstip, dus zonder opzegging. Het kan lastig zijn om het verschil tussen een beëindigingsovereenkomst en een opzegging met instemming te bepalen. Hierop gaat hoofdstuk 3.1.1. nader in (3.1.1.). In de situatie dat er een einde komt aan een overeenkomst voor onbepaalde tijd, doordat partijen een overeenkomst voor bepaalde tijd aangaan, zal er doorgaans sprake zijn van een beëindigingsovereenkomst.

Zijn partijen wel een nieuw contract voor bepaalde tijd overeengekomen, of is er sprake van een beëindigingsovereenkomst voor het contract voor onbepaalde tijd? Partijen kunnen overeenkomen dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op een bepaalde datum eindigt. Dat kan betekenen dat zij hun arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd laten volgen door een contract voor bepaalde tijd, welke opgezegd moet worden als er sprake is van voortzetting (zie hierboven). Het is echter ook mogelijk dat zij een beëindigingsovereenkomst zijn aangaan welke op een bepaalde datum (dus op termijn) een einde maakt aan hun contract voor onbepaalde tijd.

Van een nieuw contract voor bepaalde tijd is sprake, als er naast het overeenkomen van een tijdstip waarop de overeenkomst eindigt, er bovendien verandering komt in andere delen van de arbeidsovereenkomst (arbeidsverhouding). Denk aan wezenlijke veranderingen van de functie, arbeidsvoorwaarden, werktijden of arbeidsduur per week. Zouden partijen zonder die veranderingen geen einddatum afspreken, dan gaat het om een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Het overeenkomen van een tijdstip waarop de overeenkomst eindigt staat dan niet voorop, het is eerder het gevolg van de veranderingen die partijen overeenkomen.

Van een beëindigingsovereenkomst is sprake, als partijen alleen afspreken dat hun arbeidsovereenkomst op een bepaalde datum eindigt. Dat neemt niet weg dat zij met het oog op die beëindiging, voor de laatste fase van hun arbeidsverhouding, bepaalde veranderingen kunnen doorvoeren. Treden die veranderingen op de voorgrond en zouden partijen zonder die veranderingen geen einddatum van hun contract afspreken, dan gaat het om een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De uitleg dat er sprake is van een beëindigingsovereenkomst ligt meer voor de hand als er op korte termijn (enkele maanden) een einde aan de arbeidsverhouding komt.

Nadere info voor specialisten.

Op het onderscheid tussen een beëindigingsovereenkomst en het overeenkomen van een contract voor bepaalde tijd, gaat hoofdstuk 3.1.2.5. nader in (3.1.2.5.).

Verder zoeken

Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 3 over het einde van een dienstverband. U vindt hierin informatie over:

3.1. Einde met wederzijds goedvinden en de vaststellingsovereenkomst

3.2. Einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege

3.3. Ontbinding dienstverband door kantonrechter

3.4. Opzeggen arbeidscontract door werkgever of werknemer, waaronder ontslag tijdens de proeftijd, ontslag op staande voet, opzegging met toestemming UVW, collectief ontslag en opzeggen tijdens faillissement

3.5. Ontbindende voorwaarde

3.6. Overlijden medewerker

3.7. Werkloosheid en WW-uitkering

3.8. Sociaalplan en outplacement

Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.