Titel

Home3.4.6.2. Opzeggingsvoorschriften tijdens faillissement

Korte inleiding

  • optie 1
  • optie 2

Inhoudsopgave 3.4.

Zowel de medewerker als de curator kunnen de arbeidsovereenkomst opzeggen, zonder daarbij gebonden te zijn aan opzeggingsverboden (3.4.3.1.). Voor opzegging van de zijde van de werkgever (door de curator) is geen ontslagvergunning nodig (art 6-2 sub C BBA). Die vergunning is ook niet vereist als de werkgever een natuurlijk persoon is die valt onder een schuldsaneringregeling. Deze saneringsregeling geeft een schuldenaar een kans om van zijn financiële problemen af te komen. De schuldenaar dient dan wel een periode van drie (vijf) jaren te overbruggen waarin hij zijn schulden zo veel mogelijk aflost en zelf moet rondkomen van een minimaal inkomen.

De opzegging door de curator kan kennelijk onredelijk zijn hoewel dit slechts bij hoge uitzondering het geval is. De opzeggingstermijn die de curator en medewerkers moeten naleven is de opzeggingstermijn zoals behandeld in hoofdstuk 3.4.3.2. (3.4.3.2.). Een belangrijke uitzondering hierop is dat de opzeggingstermijn voor de medewerker en curator maximaal zes weken is. Een medewerker die de arbeidsovereenkomst sneller wil beëindigen zal doorgaans de instemming van de curator krijgen (3.1.).

Maximale opzeggingstermijn en dag waartegen er opgezegd mag worden

Is de opzeggingstermijn gelijk aan het maximum van zes weken, dan kan er tegen iedere dag opgezegd worden. Is de opzeggingstermijn korter, dan mag er doorgaans niet tegen iedere dag opgezegd worden. De opzegging moet in bepaalde gevallen bijvoorbeeld plaatsvinden tegen de laatste dag van de maand. Dit wordt elders behandeld voor de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (3.4.3.) en bepaalde tijd (3.4.4.). Het gaat hier dus om een verlenging van de opzeggingstermijn, wanneer er niet tegen iedere dag opgezegd mag worden. De totale duur van de in acht te nemen termijn is evenwel niet langer dan zes weken.

Tot aan 1 januari 1999, geldt er voor medewerkers van 45 jaar of ouder de volgende opzeggingstermijn die de curator moet naleven:

A. De wettelijke of overeengekomen opzeggingstermijn wordt nagekomen waarbij hoogstens een opzeggingstermijn van zes weken geldt.

B. Deze opzeggingstermijn van A. wordt verlengd met één week per dienstjaar dat de medewerker werkzaam is voor de werkgever nadat hij 45 jaar is geworden.

Het gaat er om te berekenen hoeveel gehele dienstjaren de medewerker in dienst is, te berekenen vanaf de datum dat hij 45 jaar werd. Dit aantal gehele dienstjaren (dus naar beneden afgerond), wordt de opzeggingstermijn in weken, waarbij de verlenging maximaal dertien weken bedraagt.

Gratis specialistisch advies

Niet in acht nemen opzeggingsvoorschriften

Het niet in acht nemen van opzeggingsvoorschriften leidt er toe dat er sprake is van onregelmatig ontslag. De medewerker kan dan een gefixeerde schadevergoeding vorderen, (3.4.3.4.C.). Zoals hierboven wordt beschreven is het loon en ook de gefixeerde schadevergoeding een boedelschuld die bij voorrang voldaan wordt (3.4.6.1.).

Collectief ontslag

In geval van collectief ontslag (3.4.5.) is de curator gehouden het voornemen om de arbeidsovereenkomsten te beëindigen te melden bij de betrokken werknemersverenigingen en met deze in overleg te treden (3.4.5.1.). Verzuimt een curator voorgaande in acht te nemen, dan brengt dit op zich nog niet met zich mee dat het ontslag nietig, onregelmatig of kennelijk onredelijk is.

Vernietiging van het faillissement

Het initiatief tot het aanvragen van faillissement kan van de werkgever zelf uitgaan. Van misbruik van recht is sprake als het faillissement slechts tot doel heeft om het ontslagrecht te ontduiken. Medewerkers kunnen dan het faillissement laten vernietigen. Heeft echter een curator voor die tijd de arbeidsovereenkomst door opzegging laten eindigen, dan komt hierin geen verandering door de vernietiging van het faillissement. De werkgever is mogelijk wel een schadevergoeding verschuldigd, hij is niet meer failliet.

Verder zoeken

Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 3 over het einde van een dienstverband. U vindt hierin informatie over:

3.1. Einde met wederzijds goedvinden en de vaststellingsovereenkomst

3.2. Einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege

3.3. Ontbinding dienstverband door kantonrechter

3.4. Opzeggen arbeidscontract door werkgever of werknemer, waaronder ontslag tijdens de proeftijd, ontslag op staande voet, opzegging met toestemming UVW, collectief ontslag en opzeggen tijdens faillissement

3.5. Ontbindende voorwaarde

3.6. Overlijden medewerker

3.7. Werkloosheid en WW-uitkering

3.8. Sociaalplan en outplacement

Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.