![](https://www.arbeidsrechter.nl/wp-content/uploads/arbeidsrechter-header-mobile-2.jpg)
Titel
Korte inleiding
Inhoudsopgave 3.2.
De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt door het verstrijken van de tijd waarvoor de overeenkomst is aangegaan (art 7:667 BW). Dit geldt voor de eerste overeenkomst tussen partijen, welke bijvoorbeeld na een jaar eindigt.
Laten partijen een arbeidsovereenkomst volgen door een nieuwe arbeidsovereenkomst, dan ontstaat er een reeks arbeidsovereenkomsten. Overeenkomsten voor bepaalde tijd kunnen elkaar echter niet onbeperkt opvolgen. Onder bepaalde omstandigheden wordt de laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd namelijk volgens de wet omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (art 7:668a BW). De laatste arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, wordt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (3.2.2.):
Zodra er tussen twee arbeidsovereenkomsten een onderbreking zit van langer dan 3 maanden, wordt de laatste arbeidsovereenkomst weer gezien als de eerste. De voorgaande overeenkomsten en arbeidstijd worden dan niet meer meegeteld.
Ook wanneer partijen denken dat zij weer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangaan, kan er toch sprake zijn van een contract voor onbepaalde tijd. Volgens de wet wordt de laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd (art 7:668a BW). Dit omzetten van de laatste arbeidsovereenkomst van bepaalde naar onbepaalde tijd, doet zich voor op het tijdstip dat (3.2.2.):
Voorgaande voorbeelden worden nader uitgewerkt in hoofdstuk 3.2.2. (3.2.2.)
Aanzeggen einde contract of voortzetting daarvan
Hoewel de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege kan eindigen, moet de werkgever wel een maand voor het einde van het contract schriftelijk aangeven of hij de arbeidsovereenkomst voortzet. Dat geldt voor ieder contract voor bepaalde tijd dat zes maanden of langer duurt (dus vanaf 6 maanden en 1 dag). Zie voor nadere informatie hoofdstuk 3.2.1. (3.2.1.).
Hoofdstuk 3.2.1.1. gaat verder in op de volgende onderwerpen: (3.2.1.).
Er kunnen zich verschillende situaties voordoen, die per stuk en in detail uitgewerkt worden in hoofdstuk 3.2.2. (3.2.2.)
Afwijkende situaties:
De CAO of arbeidsovereenkomst geeft een afwijkende regeling (3.2.1.)
Van de wettelijke regeling kan een cao afwijken, bijvoorbeeld door de termijn van 3 jaar of de reeks van maximaal 3 overeenkomsten te verkorten of te verlengen (art 7:668a-4 BW). De CAO kan daarom een regeling meebrengen die ten nadele van de werknemer werkt. In een arbeidsovereenkomst zelf kan er slechts ten voordelen van de medewerker afgeweken worden. Voordelig is een regeling waardoor er sneller een overeenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat of die voorschrijft dat ook een contract voor bepaalde tijd opgezegd moet worden, aangezien dat meer ontslagbescherming biedt. Op afwijkingen in cao’s en arbeidsovereenkomsten gaat hoofdstuk 3.2.1. nader in (3.2.1.).
De laatste overeenkomst voor bepaalde tijd, volgde op een overeenkomst voor onbepaalde tijd (3.2.3.)
Normaal gesproken zal een overeenkomst voor onbepaalde tijd niet gevolgd worden door een overeenkomst voor bepaalde tijd. Deze wijziging kan namelijk nadelig uitpakken voor de ontslagbescherming van de medewerker, waaraan die medewerker niet snel zal meewerken. Het is echter denkbaar dat een medewerker die op een andere functie of vestigingsplaats wil werken, wel akkoord gaat (moet gaan) met die verandering. Het is ook mogelijk dat partijen niet weten dat hun overeenkomst voor bepaalde tijd volgens de wet een overeenkomst voor onbepaalde tijd is (bijvoorbeeld na drie jaar of bij het aangaan van de vierde overeenkomst). Ook in dat geval wordt het contract voor onbepaalde tijd een contract voor bepaalde tijd, hoewel de medewerker dan doorgaans wel de nodige ontslagbescherming blijft genieten (3.2.3.).
Hetzelfde werk voor andere werkgever telt in bepaalde gevallen mee (3.2.4.)
Bij het berekenen van de duur of lengte van de reeks van arbeidsovereenkomsten, wordt ook gekeken naar werk dat theoretisch voor een “andere” werkgever werd verricht, terwijl het in feite om hetzelfde werk gaat voor “dezelfde” werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat het werk als uitzendkracht mee kan tellen, waardoor de uitzendperiode wordt meegerekend. Hierop gaat hoofdstuk 3.2.4. nader in (3.2.4.).
Verlenging van de duur van de arbeidsovereenkomst
Zelfs wanneer partijen de duur van de arbeidsovereenkomst wijzigen kan er sprake zijn van een nieuwe opvolgende arbeidsovereenkomst, dus twee contracten in plaats van één gewijzigde overeenkomst. In plaats van het aangaan van bijvoorbeeld een tweede arbeidsovereenkomst voor een jaar, kunnen partijen afspreken dat de duur van de eerste arbeidsovereenkomst wordt verlengd met een jaar. Om misbruik tegen te gaan geldt dat er dan sprake is van een tweede arbeidsovereenkomst in plaats van één verlengde arbeidsovereenkomst. Als een arbeidsovereenkomst wordt verlengd, dan wordt de verlenging gezien als een opvolgende (tweede) arbeidsovereenkomst. Een verlenging, die niet wordt aangemerkt als een aparte arbeidsovereenkomst, kan zich wel voordoen, als de verlenging kort is. Een verlenging van langer dan één maand of, als dat korter is, 1/4 van de arbeidsduur, wordt mogelijk als een nieuwe opvolgende arbeidsovereenkomst gezien. In welke mate verlenging mogelijk is, staat nog ter discussie. Het is daarom mogelijk dat bepaalde rechters sneller of juist minder snel aannemen dat er sprake is van een volgende arbeidsovereenkomst in plaats van verlenging. Een nadere toelichting volgt bij hoofdstuk 3.2.5. (3.2.5.).
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 3 over het einde van een dienstverband. U vindt hierin informatie over:
3.1. Einde met wederzijds goedvinden en de vaststellingsovereenkomst
3.2. Einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege
3.3. Ontbinding dienstverband door kantonrechter
3.7. Werkloosheid en WW-uitkering
3.8. Sociaalplan en outplacement
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.