Vakantiedagen worden opgebouwd en opgenomen volgens strakke regels. Bij ontslag worden resterende dagen uitbetaald. De vakantiebijslag bedraagt normaal 8% over het loon. Afwijkingen zijn alleen toegestaan bij cao of wettelijke uitzondering, maar mogen de werknemer nooit benadelen.
Het recht op vakantie wordt gedurende het jaar opgebouwd, waarbij het gaat om het recht om vrij te nemen met behoud van loon (4.2.1.).
De periode wanneer de medewerker met vakantie gaat wordt op een bepaalde wijze vastgelegd. Hierbij kunnen zich bijzonderheden voordoen (4.2.2.).
Alleen bij het einde van de arbeidsovereenkomst kan de werkgever de resterende vakantierechten in geld uitbetalen (4.2.3.). Voor vakantiebijslag geldt dat deze in beginsel 8 % van het loon bedraagt en eens per jaar wordt uitgekeerd (4.2.4.). In afwijking van het voorgaand kan het vakantierecht en de vakantiebijslag in vakantiebonnen verstrekt worden, wanneer een cao dit bepaald (4.2.5.). Komt een werkgever zijn verplichting niet na, dan kan de medewerker diverse vorderingen indienen (4.2.6.).
Afwijking van de beschreven regeling is niet mogelijk ten nadele van de werknemer, tenzij dit is aangegeven(art 7:645 BW).