Heffingskortingen verlagen de te betalen loonbelasting en premies. Werkgevers verrekenen algemene korting, arbeidskorting en een ouderenkorting. Andere kortingen, zoals inkomensafhankelijke combinatiekorting, verlopen via de belastingdienst. Kortingen variëren afhankelijk van inkomen, leeftijd en persoonlijke situatie.
De werkgever bepaalt voor het personeel voor welke heffingskortingen zij in aanmerking komen, aan de hand van de indeling naar tariefgroepen. Nieuwe medewerkers vullen een loonbelastingverklaring in, waaruit blijkt met welke heffingskortingen de werkgever rekening moet houden. Deze heffingskortingen verminderen de in te houden en af te dragen loonbelasting en premies volksverzekering, waardoor de werkgever minder belasting en premies inhoudt en afdraagt. Voorheen verlaagde de belastingvrije sommen het belastbare loon waarover de verschuldigde loonbelasting werd verrekend.
Tegenwoordig berekent de werkgever de verschuldigde belasting en premies volksverzekering, daarop brengt hij de (loon)heffingskorting in mindering, waarna hij het meerdere inhoudt en afdraagt.
Niet alle heffingskortingen worden door de werkgever verwerkt. De werkgever houdt namelijk alleen rekening met de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en bij hoge uitzondering de jonggehandicaptenkorting. De heffingskortingen die de werkgever verwerkt, worden samen de loonheffingskorting genoemd. De heffingskortingen zijn overigens verwerkt in de loontabellen die de belastingdienst verstrekt. Een werkgever dient er wel op bedacht te zijn dat een medewerker die ook elders werkt, de loonheffingskorting niet bij meerdere werkgevers in mindering kan laten brengen. Een heffingskorting kan slechts bij èèn werkgever verwerkt worden.
Loonheffingskorting
De volgende heffingskortingen kan de werkgever verwerken, als de medewerker daarop recht heeft gezien zijn persoonlijke omstandigheden:
De algemene heffingskorting
De arbeidskorting
De ouderenkorting (pensioen)
De Jonggehandicapte korting (Wajong)
Gezamenlijk heten deze kortingen “de loonheffingskorting”.
Algemene heffingskorting
Het gaat hier om een heffingskorting die voor iedereen geldt. Vanaf 2022 is de algemene heffingskorting ook afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de werknemer. Bij een belastbaar inkomen niet hoger dan € 21.318,00 is de korting € 2.888,00 (2022). Bij een belastbaar inkomen hoger dan € 21.318,00 maar niet hoger dan € 69.399,00 gaat het om € 2.888,00 – 6,007% x (belastbaar inkomen uit werk en woning – € 21.318,00). De algemene heffingskorting is € 0 bij een inkomen hoger dan € 69.399,00
Voor personen die ouder zijn dan de AOW-leeftijd, gelden een lagere bedrag van respectievelijk € 1.494,00 – 3,106% x (belastbaar inkomen uit werk en woning – € 21.318,00) De algemene heffingskorting is € 0 bij een inkomen hoger dan € 69.399,00
De algemene korting geldt voor iedere partner afzonderlijk, waarbij het niet mogelijk is om deze heffingskorting over te dragen aan de ander. Mocht een partner geen inkomen hebben, dan betaalt de belastingdienst de heffingskorting aan degene uit. Een partner die weinig inkomen heeft krijgt de heffingskorting voor een deel betaald door de belastingdienst. Dat is het deel dat de medewerker niet heeft kunnen gebruiken, doordat het bedrag van de korting groter is dan de belasting die hij verschuldigd is. Voor uitbetaling van de algemene heffingskorting aan èèn van de partners geldt wel de voorwaarde dat die uitbetaling lager is dan de belastingen die de andere partner moet betalen. Bovendien moeten partijen minimaal zes maanden elkaars partner zijn. De uitbetaling kan de partner aanvragen door het “verzoek voorlopige teruggaaf algemene heffingskorting” in te dienen.
In 2024 vervalt de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner. Er geldt daarom vanaf 2009 een afbouwregeling door de belastingdienst.
Binnen 24 uur krijgt u helderheid over het probleem en de oplossingen. Hiermee kunt u zelf verder of wij gaan voor u bemiddelen of procederen.
Erkende opleidingen arbeidsrecht
Lees meer over onze erkende opleidingen en interactieve cursusdagen
Arbeidskorting
Deze heffingskorting krijgt iedereen die inkomsten met werk verdient. Naast loon, kan het bij die inkomsten gaan om winst uit onderneming of andere verdiensten met werk. Dus niet inkomsten uit voormalige arbeid, waardoor mensen die alleen pensioen, WW- of WIA-uitkering ontvangen, geen arbeidskorting krijgen.
Bij de berekening van de arbeidskorting (2022) geldt het volgende:
A. Een medewerker verdient niet meer dan € 10.351 per jaar: De arbeidskorting bedraagt 4,541% van het loon. Maximaal € 470 per jaar.
B. Een medewerker verdient tussen € 10.351 en € 22.357 per jaar: Over het loon tot aan € 10.351 krijgt de medewerker een arbeidskorting van € 470. Over het meerdere tot aan € 22.357 krijgt de medewerker een korting van 28,461% x (arbeidsinkomen – € 10.351), derhalve tot maximaal € 3.387 per jaar.
C. Een medewerker verdient tussen € 22.357 en € 36.650 per jaar: Over het loon tot aan € 22.357 krijgt de medewerker een arbeidskorting van € 3.387 + 2,610% x (arbeidsinkomen – € 22.357), derhalve tot maximaal € 4.260 per jaar.
D. Een medewerker verdient tussen € 36.650 en € 109.347 per jaar: Over het loon tot aan € 36.650 krijgt de medewerker een arbeidskorting van € 4.260 – 5,860% x (arbeidsinkomen – € 36.650).
E. Een medewerker verdient meer dan € 109.347 per jaar: Over het meerdere krijgt de medewerker een arbeidskorting van € 0,-.
Bij de berekening van de arbeidskorting van werknemers die in het hele jaar 2022 de AOW-leeftijd hebben geldt het volgende:
A. Een medewerker verdient niet meer dan € 10.351 per jaar: De arbeidskorting bedraagt 2,348% van het loon. Maximaal € 244 per jaar.
B. Een medewerker verdient tussen € 10.351 en € 22.357 per jaar: Over het loon tot aan € 10.351 krijgt de medewerker een arbeidskorting van € 244. Over het meerdere tot aan € 22.357 krijgt de medewerker een korting van 14,718% x (arbeidsinkomen – € 10.351), derhalve tot maximaal € 2.011 per jaar.
C. Een medewerker verdient tussen € 22.357 en € 36.650 per jaar: Over het loon tot aan € 22.357 krijgt de medewerker een arbeidskorting van € 2.011 + 1,349% x (arbeidsinkomen – € 22.357), derhalve tot maximaal € 2.204 per jaar.
D. Een medewerker verdient tussen € 36.650 en € 109.347 per jaar: Over het loon tot aan € 36.650 krijgt de medewerker een arbeidskorting van € 2.204 – 3,030% x (arbeidsinkomen – € 36.650).
E. Een medewerker verdient meer dan € 109.347 per jaar: Over het meerdere krijgt de medewerker een arbeidskorting van € 0,-.
Over het meerdere krijgt de medewerker een arbeidskorting van € 0,-.
Wanneer werknemer in 2022 de AOW-leeftijd bereikt, dan geldt er een aangepaste regeling.
(Alleenstaande) ouderenkorting
Ouderen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben, komen vanaf de loonbetalingsperiode waarin zij deze leeftijd bereiken in aanmerking voor een ouderenkorting. Dat gaat evenwel alleen op als het totale inkomen (waaronder niet alleen loon valt) niet meer bedraagt dan € 38.465 (2022). Bij deze loonheffingskorting gaat het om een bedrag van € 1.726 (2022) per jaar. Bedraagt het totale inkomen tussen € 38.465 en € 49.972, dan geldt daarvoor € 1.726 – 15%x (verzamelinkomen – € 38.465). Boven € 49.972 is dit € 0
De alleenstaande ouderenkorting is € 449,- (2022). De alleenstaande ouderenkorting kent geen inkomensgrens.
Tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden
De tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden is vervallen in 2016.
Wajong-korting
Jonggehandicapten die een Wajong-uitkering ontvangen, kunnen een korting van € 771,00 (2022) laten verwerken. Doorgaans zal de instelling die de uitkering betaalt die korting in minder brengen op de berekende loonbelasting en premies volksverzekering. Mogelijk wordt deze uitkering door of via de werkgever betaald en dient de werkgever rekening met deze extra heffingskorting te houden.
Korting voor groene beleggingen
Groene beleggingen zijn beleggingen in fondsen die door de belastingdienst erkend zijn en die investeren in projecten voor milieubescherming. De heffingskorting voor groene beleggingen wordt berekend over maximaal de vrijstelling die de werknemer gebruikt bij het bepalen van zijn belastbaar inkomen in box 3 (sparen en beleggen). De heffingskorting is 0,7% van de vrijstelling in box 3. Op de peildatum van 1 januari 2022 geldt een vrijstelling tot een gezamenlijke waarde van maximaal € 61.215 (en € 122.430 met fiscale partner).
Andere heffingskortingen die verband houden met kinderen
Naast de loonheffingskortingen hoeft de werkgever geen rekening te houden met andere heffingskortingen, die alleen gelden voor mensen die kinderen verzorgen. Die andere kortingen regelt de belastingdienst. Met deze kortingen kan degene rekening houden bij de aangifte van de inkomstenbelasting. Het is ook mogelijk om maandelijks een percentage van die korting te krijgen, als degene om een voorlopige teruggaaf vraagt bij de belastingdienst met het “verzoek voorlopige teruggaaf heffingskortingen”.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
De combinatiekorting en de aanvullende combinatiekorting zijn per 1 januari 2009 komen te vervallen. De vervangende regeling die daar nu voor geldt is de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Werknemer heeft recht op deze korting als de inkomsten die hij uit werk heeft, meer bedragen dan € 5.220.
De voorwaarden voor het krijgen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting zijn :
De werknemer heeft een kind dat op 1 januari jonger is dan 12 jaar. Dit kind staat ten minste 6 maanden bij de gemeente ingeschreven op het woonadres van de werknemer;
De werknemer heeft ook recht op de korting als het kind ten minste 3 hele dagen tot elk van beide huishoudens hoort ingeval van co-ouderschap;
Het arbeidsinkomen is hoger dan € 5.220;
De werknemer heeft geen fiscale partner, of het arbeidsinkomen ligt lager dan dat van de fiscale partner. Als het inkomen even hoog is, dan krijgt de oudste de korting.
Voor elke euro die meer wordt verdiend dan € 5.220 loopt de inkomensafhankelijke combinatiekorting met 11,450% x (arbeidsinkomen – € 5.220) op tot maximaal € 2.534 (2022). Dit maximale bedrag wordt bereikt bij een arbeidsinkomen vanaf € 27.350 (2022).
(Aanvullende) alleenstaande-ouderkorting en (extra) ouderschapsverlofkorting
De ouderschapsverlofkorting en de alleenstaandeouderkorting zijn vanaf 2015 afgeschaft.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over: