Partners hebben recht op een week betaald geboorteverlof binnen vier weken na de bevalling. Aanvullend kunnen vijf weken onbetaald verlof binnen zes maanden worden opgenomen, met een uitkering via het UWV. Flexibele opname en verrekening met vakantiedagen zijn in overleg mogelijk.
Bevalling van de partner behoort tot een zeer bijzondere persoonlijke omstandigheid, waarvoor die partner verlof krijgt. Dat betekent dat een medewerker in beginsel op zeer korte termijn (direct) verlof kan nemen en het loon krijgt doorbetaald (art 4:1 WAZ).
De medewerker kan binnen vier weken na de bevalling van zijn of haar partner geboorteverlof opnemen. De duur van het verlof is gelijk aan het aantal dagen dat een medewerker normaal gesproken in een week werkt. De medewerker hoeft niet een volle week verlof op te nemen, want mag zelf doorgeven wanneer hij of zij de dagen wil opnemen binnen die vier weken. Over deze verloftijd krijgt de medewerker het loon doorbetaald (art 4:2 WAZ). Voorgaande verlofdagen meldt de medewerker vooraf aan de werkgever, of zo spoedig mogelijk achteraf (art 4:3 WAZ).
Naast het betaalde geboorteverlof van een week, dat binnen de eerste 4 weken opgenomen dient te worden, kan de medewerker nog maximaal vijf weken onbetaald aanvullend geboorteverlof opnemen binnen 6 maanden na de geboorte. Het gewone geboorteverlof is per dag en daarover krijgt de werknemer het loon doorbetaald, terwijl het aanvullende geboorteverlof per aansluitende weken wordt opgenomen en daarvoor kan de werknemer bij het UWV een vervangende uitkering aanvragen. In overleg met de werkgever kunnen de weken aan verlof ook meer gespreid opgenomen worden (art 4:2a en b WAZ).
De verlofdagen van het gewone geboorteverlof (een week) kunnen in mindering komen op de vakantiedagen als de medewerker hiermee instemt en de vakantierechten niet onder het wettelijk minimum komen (4:6 WAZ)(4.2.2.2.).