Titel
Korte inleiding
Inhoudsopgave 3.4.
Failliet?
Een onderneming is failliet, wanneer zij in de failliete boedel valt van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, die eigenaar is van de onderneming. Een failliete werkgever verliest de beschikkingsbevoegdheid over het vermogen dat onder het faillissement valt. De curator krijgt over dit vermogen het beheer, teneinde het voor de schuldeisers te vereffenen.
Voor medewerkers die bij de werkgever in dienst zijn is het van groot belang dat de curator geen vergunning van het UWV Werkbedrijf nodig heeft (art 6-2 BBA). Bij de opzegging van de arbeidsovereenkomst gelden bovendien geen opzeggingsverboden. De curator zal daardoor tot opzegging overgaan i.p.v. ontbinding, aangezien daarmee proceskosten worden bespaard. Een uitzondering hierop doet zich voor, als de curator de werkzaamheden van de onderneming niet beëindigt, terwijl hij wel de arbeidsovereenkomst opzegt van een medewerker die betrokken is bij de medezeggenschap (5.1.8.2.).
Faillissement en collectief ontslag
De curator die het voornemen heeft om de arbeidsovereenkomst van 20 of meer medewerkers op te zeggen binnen een maand, doet daarvan mededeling aan de betrokken werknemersorganisatie (3.4.5.). Hij vraagt dan advies aan de betrokken ondernemingsraad (5.1.5.). Tot het doen van mededeling en het vragen van advies zal hij ook overgaan, wanneer hij het voornemen heeft om de onderneming te sluiten of over te dragen.
Opzegging, verhaalspositie, doorstart en surséance van betaling
Voor de opzegging van arbeidsovereenkomsten, moet de curator wel de machtiging van de rechter-commissaris krijgen, die toezicht houdt op de afwikkeling van het faillissement. Deze toezegging wordt doorgaans verkregen aangezien de oplopende loonkosten de verhaalsmogelijkheden van de crediteuren zullen schaden, gezien de bijzondere verhaalspositie van medewerkers (3.4.6.1.). Dat is bovendien een reden waarom er in geval van faillissement afwijkende opzeggingsvoorschriften gelden, waardoor opzegging sneller mogelijk is (3.4.6.2.). Bij uitzondering is er sprake van een doorstart van de onderneming ondanks het faillissement van de werkgever (3.4.6.3.). Is er nog geen faillissement maar wel surséance van betaling, dan is hoofdstuk 3.4.6.4. van toepassing (3.4.6.4.).
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 3 over het einde van een dienstverband. U vindt hierin informatie over:
3.1. Einde met wederzijds goedvinden en de vaststellingsovereenkomst
3.2. Einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege
3.3. Ontbinding dienstverband door kantonrechter
3.7. Werkloosheid en WW-uitkering
3.8. Sociaalplan en outplacement
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.